door Roger Klaassen

Eén van de meest gebruikte tekentechnieken om diepte te suggereren in je tekening is perspectief. Veel mensen jaag je de stuipen op het lijf door het woord perspectief alleen maar te laten vallen. Daarom in dit artikel: diepte zonder perspectief.

We hanteren in dit artikel twee eenvoudige regels om diepte te suggereren zonder dat je iets hoeft te weten van perspectief.

Regel 1: Een voorwerp dat verder weg is, ziet er kleiner uit dan hetzelfde voorwerp dichtbij.

Vergelijk de tekeningen hierboven: dezelfde cirkels, anders gerangschikt. Links zien we drie cirkels van verschillende groottes, in het midden zullen sommigen van ons drie bolletjes zien waarvan de ene dichterbij ligt dan de andere. Met een piepklein schaduwtje onder de cirkels lukt het bijna niet om er nog iets anders in te zien dan drie bollen op verschillende afstanden van elkaar, zoals op het plaatje rechts.

Regel 2: Waar twee objecten elkaar overlappen, zal het bijna onmogelijk zijn geen diepte te zien. Een heel krachtig middel voor de tekenaar – zie de tekeningetjes hieronder.

Wil je een mooie gevel tekenen in de stad, zoek dan naar een voorwerp op de voorgrond: bijvoorbeeld een lantaarnpaal of een vuilnisbak.

Als je niets met perspectief te maken wilt hebben, ga er dan recht voor het onderwerp van je keuze zitten. Als je wat afstand kunt nemen, doe dat. Als je dicht op je onderwerp zit, krijg je al snel te maken met onderkanten van daklijsten, vensterbanken en dergelijke en de perspectivische gevolgen van dien. Om taferelen te tekenen als ‘in een straat kijken’, een straathoek of complexere stadsbeelden, dan heb je natuurlijk wel perspectief nodig – misschien een onderwerp voor een volgend artikel.

Ik vertel eerst nog iets over een grote vijand van diepte in je tekening: de tangent of raaklijn. Daarna geef ik tips in drie delen: een lijntekening, de tekening met schaduw, de tekening in kleur. Ten slotte bespreek ik een aantal voorbeelden van diepte zonder perspectief.

De vijand van diepte: tangents!

De grote vijand van diepte in je tekening is de tangent (of raaklijn).

Een tangent komt voor als lijnen bij elkaar komen of in elkaars verlengde liggen die niets met elkaar te maken hebben. Klinkt ingewikkeld, maar een paar voorbeelden maken het duidelijk.

Op de linker tekening hierboven staan de fiets, de lantaarnpaal en het huis op één lijn. Het is een verwarrend plaatje: staat daar nu een fiets of hangt er een fiets aan die lantaarnpaal? De tekening rechts geeft veel meer suggestie van diepte: door de overlap zie je direct dat de fiets achter de lantaarnpaal staat, voor het huis..

Wat betekent dit nu in de praktijk? Zit je op een plek waar een lantaarnpaal (of een verkeesbord, een boom, enz) precies langs de zijkant van een huis loopt of langs een deurkozijn, ga een stapje opzij. En kun je geen stapje opzij? Dan kun je altijd nog smokkelen op een tekening.

© Chris Sweitzer 2021

Chris Sweitzer laat met dit plaatje op een grappige manier een tangent zien – waarschijnlijk onthoud je aan de hand van dit voorbeeld beter wat tangents zijn (en ga je overal tangents zien).

De tangent wordt ook vaak met opzet gebruikt, juist om je te foppen wat diepte betreft. Zie bijvoorbeeld deze foto’s van toeristen bij de Toren van Pisa. Grappig, maar het bewijst: een tangent verknoeit dieptewerking.

Diepte suggereren met alleen de lijntekening

Een veelgebruikte tekentruuk om diepte te suggereren is het variëren van lijndiktes: dikkere lijnen voor de voorwerpen op de voorgrond, dunnere lijnen voor de voorwerpen op de achtergrond. Dit is een variatie op regel 1 dat objecten op de voorgrond op een tekening groter zijn dan objecten op de achtergrond.

Een iets dikkere lijn over de buitenste omtrek van een voorwerp op de voorgrond geeft al een behoorlijk diepte-effect, zoals je hierboven kunt zien.

© Lyndon Hayes, 2021

Ook door de kleur van lijnen kun je diepte in je tekening krijgen. Gebruik bij voorkeur een donkerdere kleur voor de voorgrond, een lichtere voor de achtergrond. De Engelse urban sketcher Lyndon Hayes is een meester in het suggereren van diepte door gebruik te maken van verschillende kleuren voor zijn lijnen. In de tekening hierboven combineert hij rode en grijze lijnen, maar op zijn instagram-account zul je zien dat hij ook veel andere kleuren gebruikt.

© Lapin, 2021

Een effectieve manier om diepte te creëren zie op deze tekening van de Franse tekenaar Lapin. Hij tekent een wit lijntje rond verschillende objecten op zijn tekening: hierdoor komen ze los van elkaar en dat geeft een gevoel van diepte. Het tekenen van die witte contourlijnen doet hij helemaal als laatste stap, met een witte gelpen. Het spreekt voor zich dat deze ’truuk’ het meest effectief is in een tekening met kleur. En is het je opgevallen dat Lapin ook een lichtere kleur gebruikt voor de lijnen in de achtergrond?

Diepte suggeren met schaduw

Als je een huis pal van voren tekent, kan je tekening er al gauw wat vlak uitzien, zeker als er geen voorwerpen op de voorgrond staan. Toch zal vrijwel geen enkele gevel helemaal vlak zijn: er zijn randen (dakranden, sierranden), kozijnen die wat naar binnen vallen, vensterbanken, regenpijpen – en allemaal werpen ze hun schaduw.

Wat ook heel effectief is: lucht of een kleurvlakje achter je onderwerp, zoals bij de tekening rechtsboven. Er is weinig voor nodig om het huisje los te laten komen van de achtergrond en een gevoel van diepte te krijgen.

Deze twee voorbeelden laten het verschil zien tussen wat er gebeurt op een grijze en een zonnige dag. Links (Culemborg) blijft de gevel vrij vlak en moet de diepte komen van een verkeersbord en een fietsenrek. Zelfs op grijze dagen zie je schaduwen onder dakgoten en vensterbanken, maar op mijn tekening bleven het subtiele verschillen. Rechts (Zwolle) schijnt de zon: elk reliëf of randje in de gevel werpt een schaduw – heerlijk om te tekenen en het geeft diepte in de gevel. De schaduwen onder de voorwerpen op de voorgrond (paaltjes, fietsenrek, de figuren op de stoel) zorgen er ook voor dat deze voorwerpen op de grond komen te staan, en niet ‘zweven’ – denk aan het voorbeeld van de bollen met hun kleine schaduw bovenaan in dit artikel.

Diepte suggereren met kleur

Kleur is natuurlijk ook een krachtig middel om diepte te suggereren.

Iedereen heeft wel eens op een heiige dag uitgekeken over een landschap: hoe verder weg, hoe gedempter de kleur van de voorwerpen. Als we onze hele tekening in één tint maken, in gradaties van volle kleur tot wit (dit is de helderheid), dan geldt meestal: dichtbij zijn de voorwerpen het donkerst, verder weg steeds lichter (de twee linker voorbeelden hierboven). Dichterbij zullen de kleuren ook levendiger, feller lijken en verder weg grijzer (dit is de verzadiging). Ook zullen de kleuren dichtbij warmer lijken, de kleuren in de verte koeler, zoals op het voorbeeld rechts.

Alles tesamen wordt dit het ‘atmosferisch perspectief’ genoemd. Een mooi voorbeeld van atmosferisch zag je ook al bij de tekening van New York door Lapin.

In Ljusdal in Zweden tekende ik dit uitzicht. Landschappen zijn vaak op te delen in ‘coulissen’ met een duidelijke voorgrond, midden en achtergrond. Hier heb je de bomen op de voorgrond, de eilanden in het meer in het midden en de bergen op de achtergrond (denk aan de regel van het overlappen van voorwerpen). De voorgrond is donker en warm van kleur, de achtergrond koeler en grijzer van kleur. De bomen en de rand aarde op de voorgrond zijn ook met een dikkere lijn getekend, de bergen erachter met een dun lijntje. Coulissen kun je in de stad ook wel vinden: denk aan doorkijkjes door nauwe steegjes, of aan een stadsgracht met bomen of fietsen op de voorgrond en de huizen aan de overkant van de gracht als achtergrond.

Deze algemene ‘regels’ van atmosferisch perspectief herken je het beste in een open landschap, waar alles gelijkmatig belicht wordt. Als urban sketchers kom je natuurlijk op plaatsen waar de invloed van de ‘atmosfeer’ beperkt is. Toch kunnen deze algemene regels je helpen de dieptesuggestie in je tekening te vergroten – soms door de subtiele kleurverschillen wat te overdrijven.

Bij het tekenen in een stedelijke omgeving, zul je vaker grote licht-donkerverschillen zien door zonlicht: gebouwen werpen schaduwen op elkaar, zonlicht kan door een straatje vallen, enzovoorts – om over kunstlicht nog maar te zwijgen. Maak hiervan gebruik, het zal je tekening veel diepte geven. En ook hier kun je de diepte in je tekening vergroten door gebruik te maken van de algemene ‘regels’. Overdrijf gerust om het gevoel van diepte in je tekening te vergroten.

Voorbeelden

Aan de hand van een aantal voorbeelden van mijzelf vertel ik nog wat over diepte zonder perspectief.

Op de markt in Culemborg. Door het tegenlicht op een vroege ochtend waren de details in de huizen niet goed te onderscheiden en dat nodigde uit om de huizen en de toren als één blauw blok te zien – ik heb die blauwe kleur wat overdreven. De objecten naar de voorgrond zijn zowel donkerder als levendiger van kleur. De hoge lichten op de bomen en de parasol zorgen ook voor een sterk gevoel van diepte. Ook belangrijk voor het dieptegevoel: de schaduwen onder de auto’s en de figuren, waardoor het duidelijker is waar ze staan (en dat ze niet zweven).

Deze tekening maakte ik in Wenen in de Schönbrunn Zoo. Door op een behoorlijke afstand midden voor het gebouw te zitten, heb je minder te maken met perspectief. De bomen op de achtergrond zijn een grijzer en koeler van kleur als bijvoorbeeld het gras en de palmboom. Ook heb ik details in die bomen zoveel mogelijk achterwege gelaten, zodat de voorgrond er duidelijk tegen afsteekt: eigenlijk heb ik de bomen als een achtergrondscherm of gordijn achter het gebouw getekend. Dat de voorste parasols met een dikkere lijn zijn getekend dan het paviljoen erachter versterkt ook het gevoel van diepte. En ten slotte de sterke schaduw op het gebouw en de felle zon op de rechterkant van het paviljoen: het geeft het gebouw volume en zorgt dat het loskomt van de achtergrond.

Dit is de scheve toren van Acquoy. Het is niet zo zeer een tekening zonder perspectief (sorry), maar een voorbeeld van hoe je ook een sterk gevoel van diepte kunt krijgen door delen van je tekening ongekleurd te laten. Eigenlijk maak je daardoor op een kunstmatige (of kunstzinnige) manier ‘coulissen’, die je in de werkelijkheid niet zo ziet (want bijvoorbeeld het muurtje op de voorgrond heeft in werkelijkheid dezelfde kleur baksteen als de toren). Dat is natuurlijk een groot voordeel dat je hebt als tekenaar – je kunt de werkelijkheid naar je hand zetten, zelfs binnen alle regels van urban sketching.

In het laatste voorbeeld (uit de Botanische Tuin van Göteborg) wil ik iets laten zien wat in de fotografie ‘scherptediepte’ wordt genoemd: het verschijnsel dat de voorgrond en/of achtergrond vager is als het object waarop je scherpstelt. Ik heb dat hier geprobeerd door de planten op voor-en achtergrond met aquarelverf te maken, in tegenstelling tot de scherpere lijnen met pen van het huis. Ik kan me voorstellen dat het effect sterker zou zijn geweest als ik het papier eerst vochtig had gemaakt, zodat de aquarelverf wat uitgevloeid zou zijn.

Weet jij nog meer tekentips om diepte zonder perspectief te krijgen in je tekening? Laat het ons weten in de opmerkingen hieronder of mail mij: roger@urbansketchers.nl


Thank you, Lyndon Hayes! Merci bien, Lapin!