door Roger Klaassen

Juan Alonso aan het werk


Waar veel urban sketchers hun uiterste best doen om een stadsgezicht zo natuurgetrouw en precies na te tekenen, daar tapt Juan Alonso uit een heel ander vaatje. Zijn tekeningen zijn wervelende en energieke impressies van de omgeving waarin gebouwen of bruggen lijken te willen dansen. Toen ik pas geleden naast Juan zat na een schetsmiddag in Amsterdam, was ik verrast door hoe hij zijn schets die slecht wilde drogen met een papieren servetje afdepte en zijn schetsboek nat en wel dichtsloeg – een aangenaam vrije en oneerbiedige omgang met zijn tekening!

Juan Alonso werd 50 jaar geleden geboren in Argentinië en woont sinds 18 jaar in Nederland. “Ik woon samen met mijn vrouw en dochter in Haarlem waar ik werk als architect. Ik hou van mijn vak en ik hou ervan mensen te kunnen helpen met hun woonwensen. Naast mijn werk als architect maak ik houten speelgoed dat ik zelf ontwerp (dat kun je hier bekijken) en geef ik architectuurworkshops voor kinderen. Ik hou van lezen, ik speel gitaar en af een toe brouw ik mijn eigen bier.”

De eerste schets komt uit een van mijn schetsboekjes van bijna 15 jaar geleden. Toen ik in Nederland kwam begon ik weer buiten te schetsen. Deze is van de Spiegelstraat in Amsterdam, dat was vlakbij waar ik toen woonde en daarom vind ik het mooi.


Juan begon met urban sketching tijdens zijn opleiding als architect in Argentinië. “Ik ben later ook docent geweest bij de universiteit in het vak waar onder andere het schetsen van architectuur wordt geleerd. Elke week gingen we met studenten naar buiten om verschillende plekken in Buenos Aires te tekenen.”

“Na deze periode heb ik heb toch niet meer met regelmaat getekend, maar ik hield de gewoonte om altijd een schetsboekje bij me te hebben. Ik maakte dan af een toe een schets als ik met vakantie ging of ik schetste gewoon in mijn agenda, in de trein of tijdens vergaderingen.”

“Ongeveer 5 jaar geleden kwam ik op Facebook de groep van Urban Sketchers Haarlem tegen en ik begon ze te volgen. Pas een jaar geleden, toen het weer kon vanwege de pandemie, sloot ik me eindelijk aan bij de Haarlemse USK groep. Vanaf die dag mis ik vrijwel geen bijeenkomst.”

Wat zijn tekenmaterialen is Juan niet eenkennig en experimenteert hij graag. “In het begin tekende ik voornamelijk met houtskool en pastelkrijt. Of ik tekende met wat ik maar beschikbaar had, een gewone balpen of potlood.”

“Nu werk ik met name met vulpen en waterverf, maar ik probeer af en toe iets anders. Ik kleur niet altijd het hele plaatje, maar ik gebruik kleur om wat accenten, dieptes en sfeer weer te geven. Ik maak hier en daar het papier nat en laat de kleuren zelf mengen. Door toeval ontstaan de mooiste effecten, vind ik. Ik hou van experimenteren. Picasso zei ooit ‘jezelf kopiëren is erger dan anderen kopiëren’. Je stijl kan radicaal veranderen door andere soorten materialen te gebruiken, en dat vind ik juist spannend. Hoe zal mijn volgende tekening eruit zien?”

Deze schets heb ik op de de Grote Markt in Haarlem gemaakt tijdens een van onze sketchcrawls. Het was op een zondag vroeg in de ochtend en de St Bavokerk was in tegenlicht. Het was bijna onmogelijk iets te kunnen zien. De kerk was op dat moment een grote zwarte massa, door de felle zon erachter. Ik vind het een mooie schets geworden, want je kunt zien dat ik worstelde om iets te kunnen tekenen.


“Ik werk op verschillende formaten en type papier. Ik gebruik met name schetsboeken om naar buiten te gaan. Ze zijn handig mee te nemen en zijn makkelijk thuis te bewaren. Bovendien heb je veel keuze om het schetsboek te vinden dat het best bij jou past. Ik werk met name met waterverf, dus het papier moet tegen wat water kunnen. Ik maak het papier niet helemaal nat, dus met diktes van 140 grams of, beter nog, 160 grams kan ik goed werken. Ik gebruik op dit moment een A4 schetsboek van Talens (160 grams) of een A5 Dummyboek van Kangaroo (140 grams). Maar ik heb thuis nog meer boekjes liggen, want ik kan de verleiding niet altijd weerstaan om een nieuwe te kopen als ik in een winkel een leuk boekje zie liggen. Ik let wel altijd op dat het papier acid free (zuurvrij) is, want het is jammer als het papier later geel wordt.”

Urban sketching met een groep is voor Juan een stok achter deur om te gaan tekenen. “Vroeger tekende ik niet met de regelmaat die ik wilde, ik had er nooit de tijd voor. Tenminste, dat is wat ik dacht, want ik denk nu dat dat meer een smoesje was. Ik gaf me zelf gewoon niet de tijd om te kunnen tekenen. Nu, bij USK is alles zoals het hoort. Ik neem gewoon de tijd om naar elke bijeenkomst van de groep te gaan.”

En dan gaat het niet alleen om het tekenen zelf, maar ook het onmoeten van andere tekenaars. “Het is geweldig om samen met anderen te kunnen tekenen. Elk mens is een wereld op zich en het is hartstikke leuk om aan het eind van de sketchcrawl alle tekeningen samen te kunnen zien. Het is ongelofelijk hoe iedereen dezelfde locatie anders aanpakt, hoe iedereen iets anders uitknipt van de werkelijkheid en het uiteindelijk op papier zet op een eigen manier met een uniek kleurpalet.”

En, voeg ik (Roger) er aan toe, om te zien hoe verschillende tekenaars omgaan met hun werk. Bijvoorbeeld hoe de ene schetser (Roger) over zijn tekening blaast, ermee wappert of hem onder terrasverwarmers houdt om hem droog op te kunnen bergen, terwijl een ander (Juan) zijn schetsboek nat en wel dichtklapt.

Hier zie je Station Spaarnwoude. Het is eigenlijk geen mooie plek, maar de verschillende losse objecten, zoals liften, trappen, kabels, de brug, enzovoorts samen met een goed gekozen zichtpunt en perspectief kunnen wonderen doen voor je tekening.


Op locatie tekenen is de kern van urban sketching. Tekenen van een foto is totaal anders: de fotograaf heeft de selectie en uitsnede van het onderwerp al gemaakt en ook de vertaling van een ruimtelijke omgeving naar een plat vlak is er al. “Op locatie tekenen is uniek en helemaal anders dan van een foto. Het is elke keer een uitdaging. Ik moet altijd, met mijn witte papier in de hand, een paar (soms lange) minuten worstelen om te zien hoe ik alles wat ik zie en voel, op een A4-tje kan krijgen. Het klinkt gek maar het kan ook frustrerend zijn! Maar zodra ik begonnen ben kan niet meer stoppen totdat het klaar is!”

Tekenen en een eigen stijl ontwikkelen lijkt vaak eerder een kwestie van temperament dan van talent of kunstzinnig streven, iets dat Juan lijkt te bevestigen. “Ik bewonder tekenaars die alles in detail kunnen tekenen, maar ik kan het gewoon niet. Ik ben zelf slordig en ongeduldig als ik aan het tekenen ben. Daarom vind ik schetsen geweldig. Je moet snel tekenen, je kan fouten maken en, als je het toelaat, zijn fouten vaak gewoon mooi.”

“Waar ik graag teken? Ik teken graag op drukke stedelijke locaties en industriële of gewone stedelijke plekken. Het gaat niet om mooie gebouwen te tekenen. Ik probeer liever de sfeer van het moment te pakken dan de realiteit na te bootsen. Hiervoor hebben we gewoon foto’s, en beter zal ik het niet kunnen doen, toch?”

Juan licht zijn selectie van tekeningen bij dit interview toe met deze wijze woorden: “Mijn favoriete schetsen zijn de schetsen die ik ga maken. Ik ben zelf nooit tevreden met mijn tekeningen, maar uiteindelijk leer ik ook van hen te houden.”

Volg Juan op:

De laatste heb ik in Amsterdam gemaakt in de Plantage Middenlaan, bij Artis. Het was een koude en regenachtige dag. Toch had zich er een kleine groep dappere tekenaars verzameld om te kunnen tekenen. Ik heb deze tekening heel snel gemaakt, en dat zie je aan de spetters en de wilde lijnen. Mensen op straat liepen of fietsten ook snel weg. Ik denk dat ik de sfeer van het moment hier te pakken kreeg.