Arnold Vermeeren in actie

door Roger Klaassen

Ik ontmoette Arnold Vermeeren afgelopen september, tijdens de schetsdag in Rotterdam. Hij introduceerde zichzelf met de verrassende opmerking dat hij geen urban sketcher was. Vanwege allerlei plichtplegingen mijnerzijds was er verder geen tijd om elkaar te spreken. Een aantal dagen daarna, schreef hij op zijn blog een artikel over zijn ervaringen in Rotterdam en herhaalde hij min of meer dat hij geen urban sketcher was.

Arnold houdt zich namelijk bezig met Zen-Zien-Tekenen (zie uitleg in het kader). In zijn blogbericht zette hij urban sketching en Zen-Zien-Tekenen wat scherp tegenover elkaar. Vreemd genoeg herkende ik mezelf meer in Arnolds omschrijving van Zen-Zien-Tekenen dan in zijn omschrijving van urban sketching.

We hadden een aardige chat via Facebook en daaruit kwam dit interview voort. In één van de eerste zinnen van dit interview zegt hij inmiddels: ‘Zen-Zien-Tekenen en urban sketching, soms is het hetzelfde.’

Zen-Zien-Tekenen

Zen-Zien-Tekenen is een oefenweg in onbevangen waarnemen en jezelf verbinden met je omgeving; het is een vorm van aandachtsmeditatie met het potlood als hulpmiddel. Het gaat erom beter te leren zien, door middel van het proces van tekenen. De naam ‘Zen-Zien-Tekenen’ kan de indruk wekken dat het om een bijzondere manier van tekenen gaat, maar het is zinvoller om het te zien als een bijzondere vorm van meditatie.

Ofwel: het doel is niet de tekening, maar de weg er naar toe. En dat klinkt inderdaad… heel zen.

Het gaat dus niet om de techniek van het tekenen of om de materialen, maar het is een vorm van meditatie – door te kijken, door de concentratie op het onderwerp voor je ga je op in de omgeving. In die zin heeft het dan ook belangrijke overeenkomsten met mindfulness.

Een aantal van de oefeningen uit het Zen-Zien-Tekenen komt uit oude, bekende tekenmethodes, maar ze worden om een andere reden ingezet: namelijk om je te oefenen in het jezelf verbinden met je omgeving, om anders te leren zien.

Zen-Zien-Tekenen leert tekenaars om waar te nemen zonder oordelen en de wereld werkelijk te leren zien en te tekenen. Dit zal een belletje doen rinkelen bij urban sketchers.

Zen-Zien-Tekenen is ontwikkeld is door de Nederlands-Amerikaanse arts/kunstenaar Frederick Franck. Franck heeft er veel boeken over geschreven. De Nederlandse Maria Adriaens bracht deze vorm van tekenen terug naar Nederland en inmiddels is er een aardige groep mensen die deze traditie doorgeeft via cursussen, begeleiding en workshops.

Wil je meer weten? Kijk dan op deze site.

Arnold is 59 jaar en woont in Capelle aan de IJssel. Hij werkt als docent/onderzoeker aan de TU Delft, aan de faculteit Industrieel Ontwerpen, waar hij ook gestudeerd heeft. Naast het werk houdt Arnold zich bezig met zijn hobbies: wandelen, taiji, haiku en tekenen – meestal Zen-Zien-Tekenen.

Tekenen – het begin

Als kleuters tekenen we allemaal. Sommigen van ons gaan er altijd mee door, anderen stoppen en herontdekken het later (en er zijn ongelukkigen die er nooit meer aan beginnen). Arnold behoort tot die categorie van herontdekkers: ‘De eerste keer dat ik na mijn kleutertijd gefascineerd raakte door tekenen was op mijn vijftiende. Ik kopieerde heel zorgvuldig een ets van Rembrandt met een kroontjespen en Oost-Indische inkt. Ik was gefascineerd door het feit dat me dat toen lukte.’

Tijdens zijn opleiding Industrieel Ontwerpen was tekenen een belangrijk vak: ‘Ik werd daar door en door getraind in het correct tekenen van objecten: de juiste verhoudingen, het juiste perspectief.’

Uit eigen ervaring (net als Arnold studeerde ik ook Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft. Toen Arnold net afgestudeerd was, begon ik er.) kan ik beamen dat je ‘door en door getraind’ werd: de eerste weken kwam je niet verder dan het tekenen van een perspectivisch correcte kubus – een probate methode om elk plezier in het tekenen er uit te drillen.

De bibliotheek van Coimbra

Maar het strenge tekenonderwijs had ook zijn goede kanten: ‘Ik leerde vooral ook zorgvuldig kijken. Het zien van perspectief en verhoudingen helpt me nog steeds als ik zo nu en dan gebouwen teken. Zoals bij de tekening die ik maakte tijdens een werkreis naar Coimbra, Portugal in 2013: mijn eerste Urban Sketch.’

Zen-Zien-Tekenen

Op de TU leerde Arnold tekeningen construeren volgens de regels van het perspectief. In diezelfde tijd maakte hij ook kennis met Zen-Zien-Tekenen via het boek ‘De Zen van het Zien’ van Frederick Franck. Op dat moment deed Arnold er niets concreets mee, maar het bleef hem altijd bij. Pas 30 jaar later deed hij een workshop bij Lenie Otten, en vanaf toen was hij een beoefenaar van het ‘Zen-Zien-Tekenen’.

Het tekenonderwijs aan de TU Delft was sterk gericht op constructie en perspectief; je zou het een zakelijke manier van tekenen kunnen noemen, gericht op een correct eindresultaat. Bij Zen-Zien-Tekenen gaat het er anders aan toe: ‘Bij Zen-Zien-Tekenen probeer je door te tekenen in direct contact te komen met wat je omgeeft. Dat gaat verder dan het zien van de juiste verhoudingen en het juiste perspectief.’

Balloërveld – Opgaan in de omgeving is een van de mooie aspecten van het Zen Zien Tekenen. Het doel is om in intens, direct contact te komen met de omgeving op een manier die verder gaat dan de vormen: de groeikracht van de berk, de ruimte die de berk verbindt met haar omgeving. Tekenen wordt zo een vorm van meditatie. Behalve om dat contact met die omgeving te voelen, teken ik ook gewoon om tot rust te komen in drukke tijden.

Aan de hand van de tekening van een berk in het Balloërveld in Drenthe legt Arnold uit: ‘Mijn aandacht werd getrokken door deze berk en ik besloot die te gaan tekenen. Ik begon de bast van de berk al tekenend te verkennen. ‘Strelend’ tekenen: stukje voor stukje met mijn ogen de bast aftasten, alsof ik dat met mijn hand of vinger doe, terwijl tegelijkertijd het potlood mijn ogen volgt. Zo zag ik de groeikracht van de boom, hoe hij zich als het ware door de bast langzaam naar buiten drukt en hoe de elementen de schilfers ervan verwijderen.’

‘Na het zien/tekenen van de boom richtte mijn aandacht zich langzamerhand op de ruimte waarin deze solitaire berk zich bevond. Daarbij gaat het om het proces van het voelen van de ruimte tussen de bomen, de ruimte waarin ze staan en die ze met elkaar verbindt. Je begint dicht bij jezelf met tekenen en langzamerhand, stap voor stap ga je verder de ruimte in. In die ruimte zag ik op een bepaald moment een andere tekenares staan. Voor even maakte ook zij deel uit van dit tijdloze landschap en dus werd ook zij getekend.’

Hitlandpark, Nieuwerkerk aan den IJssel – In een uiterst, drukke en stressvolle tijd, ging ik wat fietsen en stopte ik op deze plek om de rust op te zoeken en lekker te gaan tekenen. Na een kwartier kwam ik al tekenend tot rust. Ineens zag ik op een meter of drie afstand een haas zitten. Ik had nog nooit een haas in het wild van zo dichtbij gezien. Kennelijk was ik inmiddels aardig in mijn omgeving opgegaan en zag hij me niet of werd ik door hem niet langer als bedreiging gezien.

Ik denk dat veel urban sketchers dit herkennen: velen van ons proberen de ruimte, de sfeer van het moment in hun tekening te vangen. De ervaring van het tekenen zelf – de concentratie en het opgaan in de omgeving – is vaak belangrijker dan het uiteindelijke resultaat. Iedereen heeft wel schetsen met een mooie herinnering er aan vast: een geur, een geluid, het weer, de warmte van de zon, het gezelschap waarmee je was, enz.

Terug naar Arnolds eerste urban sketch in Coimbra: ‘Ik heb op het plein voor de beroemde bibliotheek in Coimbra in alle rust en stilte een paar uur heerlijk ontspannen zitten tekenen. Af en toe vroegen toeristen me wat: of ze over mijn schouder mochten meekijken, of ze met me op de foto mochten. Ik hoorde een jonge Duitse vrouw tegen haar vriend zeggen dat dit toch eigenlijk veel leuker was dan een foto maken. Het was een heerlijke middag. Voor mij is het proces van en rond het tekenen eigenlijk belangrijker dan dat de verhoudingen en het perspectief in de tekening kloppen.’

Het Witte Huis, Rotterdam – Ook bij Urban Sketching kun je opgaan in je omgeving en in het tekenen. En heerlijk tot rust komen. Zoals voor mij het geval was op de nationale schetsdag in september 2018 in Rotterdam, waar ik in de brandende zon, ongeveer een uur in alle rust werkte aan een tekening van ‘Het Witte Huis’ – Europa’s eerste wolkenkrabber, uit 1898.

‘Bij het Zen-Zien-Tekenen oefen je jezelf in het niet ‘hechten’ aan een mooie tekening. Je oefent te leren vertrouwen op je tekenende hand. Dat doe je onder andere door heel veel te oefenen met blind tekenen – niet naar je papier te kijken tijdens het tekenen – zodat je al je aandacht kunt richten op dat wat je voor je ziet.’

Tekentip

Arnold is het helemaal eens met de grondlegger van Zen-Zien-Tekenen, Frederick Franck: ‘Alles is het waard om getekend te worden. Soms teken ik een stuk fruit, een takje, mijn voeten die op tafel liggen als ik onderuit op de bank hang, of een medereiziger in het openbaar vervoer. Het kan van alles zijn.’

Iaido-speler – De laatste tijd oefen ik wat meer in het tekenen van houdingen en bewegingen van mensen. Met een groepje Zen-Zien-Tekenaars gingen we bijvoorbeeld naar een training van beoefenaars van iaido – de kunst van het snel en vloeiend trekken van een zwaard gevolgd door een aanval. Zoiets vraagt weer een andere aanpak dan het tekenen van bijvoorbeeld die ene berk. Bij deze manier van tekenen probeer je als het ware de houding en beweging van de mens die je tekent in je lichaam te voelen en in een paar snelle halen te vangen. Gebaartekenen heet dat (tekenaars met links naar strips en animaties zullen dit kennen onder de Engelse term ‘gesture drawing’).

Maar een stuk fruit of een takje mogen het dan waard zijn, als hij mag kiezen: ‘Als ik lekker tot rust wil komen, teken ik toch het liefst een landschap of maak ik een Urban Sketch vanaf een bankje of gezellig terras in een dorp of stad.’

Bedankt voor je verhaal en je inzicht in Zen-Zien-Tekenen, Arnold. Ik denk dat veel urban sketchers er iets van hun eigen motivatie in terugvinden en dat het ze op een nieuw spoor zal brengen om te onderzoeken.

De volgende keer is de beurt aan Jettie van Aartsen.