English translation: click here.
door Anne Rose Oosterbaan & Linda Toolsema
Zoals bekend interviewen we op dit blog iedere maand een Nederlandse urban sketcher. We waren al bijna begonnen aan ons zomerreces, maar in de aanloop naar het internationale Urban Sketchers Symposium in Amsterdam mocht een interview met één – wel heel bijzondere – schetser natuurlijk niet ontbreken…
Zou je jezelf willen voorstellen?
Ja duh, ik ben Adam, dat weet je best.
Ik kom uit een arm gezin, uit de omgeving van Edam. Opa Maarten vond het maar wat lastig om zijn elf kinderen te eten te geven, het was een zwaar leven. Als je eens in Utrecht komt, in het Universiteitsmuseum, zie je de botten van opa staan, beneden naast de trap. Dunne botjes, dat zie je zo.
Ook mijn ouders hadden het moeilijk, van de negen kinderen zijn er vier van de honger omgekomen. Ik heb de kuierlatten genomen en ben naar Amsterdam gevlogen, vandaar dat ze me thuis A(mster)dam noemen. Het was even wennen, maar als je goed kijkt, is er eten in overvloed. Als je maar lang genoeg in het zicht van de visboer of snackbar blijft staan, geven ze je wel haring of patat. Lekker makkelijk en smakelijker dan die vieze kikkers die we thuis te eten kregen. Op een lantaarnpaal bij de Albert Cuypmarkt staan is ook dikke pret, niets ontgaat me daar. Het reigerparadijs is in de dierentuin, ik weet precies hoe laat de pinguïns gevoerd worden, de stakkers. Al met al heb ik het prima voor elkaar, hier in Amsterdam. Mijn drie broers zijn ook ingevlogen.
Waarom en hoe ben je begonnen met urban sketching?
Als je in Amsterdam wilt overleven, pas je je aan. Ik zag af en toe een schetser en dacht: dat kan ik ook. Vorig jaar rond deze tijd zaten er wel honderd tekenaars, dus toen heb ik een handige tekentas gemaakt en een pet gestolen, zodat ik kon meedoen. Nu het Symposium naar Amsterdam komt, ben ik door het dolle heen. Ik ga naast ze staan, dan kan ik nog iets van ze leren.
Van wie ik ook veel leer is Gwenaelle (Gwen) Glotin. Ze zit vaak in de stad te tekenen en ik weet inmiddels waar ze woont. Mijn broers en ik gaan elke dag even langs en als ze niet snel genoeg reageert, klepperen we met de brievenbus. Of we staan op de dakrand, precies in het zicht van haar werkplek. Ze komt dan vanzelf naar buiten met stukjes kip. Ik hoorde dat ze correspondent is tijdens het Symposium, dus haar moet ik te vriend houden. Zelfpromotie, toch?
Welke materialen gebruik je?
Serieus, is dat echt een vraag? Veren, natuurlijk. Aan de ene kant bijt ik er een puntje aan, met de zachte kant waaier ik de verf of inkt uit. En ik teken het liefst op materialen die ik vind, zoals een patatzakje of servetje; die worstzakjes van de Hema zijn ook top. Sinds de plastic tasjes hier verboden zijn, vind ik weer tekenmateriaal in overvloed. Golfkarton vind ik ook fijn materiaal, lekker zacht, veert een beetje mee.
Kun je iets vertellen over leuke of juist nare ervaringen met op locatie tekenen?
Ik heb alleen maar leuke ervaringen. Ik schuif het liefst aan bij andere tekenaars of kijk over hun schouder mee. We hebben altijd dikke pret.
Als ik niet net heb gegeten, kan ik vliegen. Meteen na een maaltijd kom ik niet van de grond, dan moet ik eerst uitbuiken. Bovenop de toren van de Zuiderkerk heb je een adembenemend uitzicht over de stad. Dat is mijn volgende tekenproject, voor als de bezoekers de stad uit zijn. Ik heb het nu te druk met het uitdelen van pootafdrukken en het poseren op selfies.
Wat of waar teken je graag? En heb je tips voor mooie locaties om te tekenen?
Ik teken graag mijn eigen omgeving. De toren van de Zuiderkerk zit lastig in elkaar, maar als ik op de toren sta, zie ik beter hoe de verhoudingen zijn. Ik heb hem zo vaak getekend, dat ik het nu wel kan. Er zijn in het winkeltje van de Urban Sketchers Nederland een paar tekeningen van me te koop. Als je wilt, signeer ik ze zelfs. Een stempel met mijn pootafdruk ligt op de stempeltafel. Opa moest eens weten, wat zou hij trots op me zijn.
Op het Museumplein is het altijd dolle pret. Daar kun je urenlang stilstaan als standbeeld; ook de tekeningen die ik er maak gaan er grif van de hand. Met dat geld koop ik een lekker geurtje voor mijn vriendin, dan kan de dag niet meer stuk. Bloemen doen het ook altijd goed; tulpen natuurlijk. Ze wil vooral rode en gele. Het liefst duizend, maar dat kan bruin niet trekken.
Bovenop de Zuiderkerk heb je geweldig uitzicht. Je ziet precies wie er iets te eten laat vallen, daar duik ik meteen bovenop. Ik verheug me al op het verzamelen vóór de workshops, al die talenten die samenkomen op het plein, allemaal nemen ze iets te eten mee. Ik zit daar op de eerste rang.
Op de dukdalf bij de Blauwbrug, dat is de brug vlakbij jullie Drink & Draw tijdens het Symposium. Als ik goed kijk hoe Gwen het doet, kan ik jullie tekenen. Lachen! Overdag zit ik er ook graag, zo veel te zien. Als er een rondvaartboot langskomt, hangen de mensen allemaal uit de ramen om een foto van me te maken. Alsof dat zo iets bijzonders is, een reiger. Hoewel, misschien ben ik dat wel, een speciale reiger. Ik ben de enige in de familie die rood is.
Meet Adam!
by Anne Rose Oosterbaan and Linda Toolsema
Every month on this blog we interview a Dutch Urban Sketcher. We had almost started our summer break, but in anticipation of the international Urban Sketchers Symposium in Amsterdam we could not ignore one specific – and very special – sketcher…
Could you please introduce yourself?
Yeah sure, I’m Adam, you already know that.
I’m from a poor family, from around Edam [about 20 km north of Amsterdam, ed.]. Grandpa Maarten found it pretty difficult to feed his family with eleven kids, it was a tough life. If you come to Utrecht one day, in the University Museum, you can see grandpa’s bones, on the ground floor next to the staircase. Thin bones, as you will notice straight away.
My parents had a hard time too, four of their nine kids died of starvation. I hung up my boots and flew to Amsterdam, which is why they call me A(mster)dam back home. It took some getting used to, but if you look carefully, there is plenty of food. If you stand in sight of the fish seller or snack bar long enough, they will give you herring or fries. Nice and easy and far more tasteful than those awful frogs we got to eat at home. Standing on a lamppost at the Albert Cuyp market is great fun too, nothing escapes me there. The heron paradise is at the zoo, I know exactly at what time they feed the penguins, the poor guys. All in all I’ve made a fine life for myself, here in Amsterdam. My three brothers have also flown in.
Why and how did you start urban sketching?
If you want to survive in Amsterdam, you adjust. Every now and then I would see a sketcher and I thought, I can do that. Around this time last year there were at least 100 sketchers, so I made myself a handy sketch bag and snitched a cap, so I could join. Now that the Symposium is coming to Amsterdam, I am over the moon. I will stand next to them, so I can learn something.
One person I learn a lot from is Gwenaelle (Gwen) Glotin. She is often sketching somewhere in the city and I figured out where she lives. My brothers and I drop by every day and if she does not respond fast enough we rattle at the mailbox. Or we will stand on the edge of the roof, exactly in the line of view from her work desk. After a while she will come out with little pieces of chicken. I heard that she is a correspondent during the Symposium, so I have to befriend her. Self-promotion, right?
Which materials do you use?
Seriously, is that a question? Feathers, of course. On one end I bite it to a point, with the soft side I fan out the paint or ink. And I prefer to draw on found materials, like a fries bag or napkin; the sausage bags of Hema [a Dutch discount store, ed.] are awesome too. Ever since plastic bags are prohibited here, I find plenty of drawing materials. I love corrugated cardboard too, nice and soft, a little bouncy.
Can you tell something about pleasant or unpleasant experiences with drawing on location?
I only have pleasant experiences. I prefer to join other sketchers or watch over their shoulder. We always have great fun.
If I have not just eaten, I can fly. Immediately after a meal I cannot have a lift off, I need to digest first. On top of the tower of the Zuiderkerk one has a breathtaking view of the city. That is my next drawing project, for when the visitors have left the city. I am too busy now handing out footprints and posing for selfies.
What or where do you like to draw? And do you have tips for nice locations to sketch?
I like to draw my own environment. The tower of the Zuiderkerk is tricky, but when I’m standing on the tower, it is easier to see the proportions. I have drawn it so often that I can do it by now. The shop of Urban Sketchers Netherlands sells some of my drawings. If you like, I will even sign them. You will find a stamp with my footprint on the stamp table. If only grandpa would know, he would be so proud of me.
The Museumplein (Museum Square) is always great fun. You can stand still for hours there as a statue; the drawings I make there also sell well there. I use the money to buy a nice perfume for my girlfriend, that makes our day. Flowers also always do well; tulips of course. She prefers the red and yellow ones. Preferably one thousand, but that gets too pricey.
The view from the top of the Zuiderkerk is fabulous. You can see exactly who drops some food, I dive-bomb on it straight away. I’m already looking forward to the meeting before the workshops, all those talents together on the square, they all bring something to eat. I will have a first class seat there.
On the mooring at the Blauwbrug (Blue Bridge), that’s the bridge close to your Drink & Draw Venue during the Symposium. If I watch carefully how Gwen does it, I can draw you guys. Cool! I enjoy sitting there during the day, so much to see. When a tour boat passes by, people hang out of the windows to take a picture of me. As if it’s anything special, a heron. Well, maybe I am a special heron. I’m the only one in the family who is red.
Zie dit voor het eerst het ontstaan van Adam hij is leuk